Nieuwe dag (trampolinetijd)

M’n jongste zoontje A. (8), dat is geen gewone. Wandelend door de Steenstraat, de drukste winkelstraat van Brugge, omgeven door blikkerend verlichte etalages, te midden van geroezemoes in twintig talen, kijkt hij omhóóg. Ik volg zijn blik en vraag waar hij naar kijkt. “Zie je dat rode bloemetje, papa?” Ik zie inderdaad, verscholen op een vensterbank hoog boven de drukte en net onder een typisch Brugs trapgeveltje, een geranium bloeien. Hoe mooi, de verwondering van een kind, en hoe uitzonderlijk is zijn omhoog kijken tussen al die prikkels op de begane grond.

Dat omhoog kijken is niet uitzonderlijk voor hem. Hij ziet ook altijd de overvliegende vogels. Ik vraag hem wat hij er uitzonderlijk aan vindt. “Dat ze zo vrij zijn papa. Die kunnen echt doen wat ze willen. En ze kunnen vliegen, natuurlijk!” Dat laatste zegt ie met een toon van “jij uilskuiken”. Ik stip aan dat het leven van die vogel korter is dan dat van mensen, en niet per sé heel makkelijk, maar complimenteer hem toch ook met zijn observatie. Hoeveel mensen zouden zich niet voelen als een radertje in de Machine, als een figurante in “Modern Times” van Charlie Chaplin?

Zijn mooiste uitspraak tot nu toe heeft ook met vliegen te maken – namelijk met de trampoline. Ik overtuigde de beschermende mama dat het risico van zo’n ding niet zó groot was als je zou denken door naar de faalfilmpjes te kijken op youtube. Dat deed ik door de dagelijkse accidenten met kussengevechten, zetelspringen of boomklimmen in gedachten te brengen, overigens. Zelf vind ik het een slechte evolutie dat kinderen in een buurt mekaar zelden kennen, laat staan samen spelen. Er zijn steeds meer hagen, en weinig gaten erin. Het gevolg is dat je in veel tuintjes een trampoline ziet, maar geen spelende kinderen. Maar goed, het is wel een fysieke activiteit en buiten, dus ook ik gaf mijn verzet op.

Fast-forward naar een vader-zoon springmoment. Als zware roker kan ik bevestigen dat die trampolines écht niet per ongeluk in de fitnessafdeling van de sportwinkel staan. Na tien minuten springen hang ik dus in de netten uit te rusten en kijk naar A. , die heel de tijd verder doet. Als ik hem complimenteer met zijn kunstjes (360!) zegt hij heel bescheiden “het enige wat je nodig hebt, is tijd en oefening.” Ik zeg dat veel moderne mensen nu net tijd te kort komen.

“Zo dom”, zegt hij, met ongeloof doorklinkend in zijn stemmetje. “Elke morgen begint er een nieuwe dag.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *