Dislocatie (het allerkleinste verzet)

Verandering is dringend nodig, en we bevinden ons op een kantelpunt. Wie wil bijdragen aan verandering, vraagt zich misschien af hoe dat te doen. Er is niet maar één weg, maar gegeven het belang van het lokale, is lokale verandering een weg om te bewandelen. Kleine(re) lokale acties kunnen zich verspreiden en een systemische impact hebben. Een overzicht van mijn allerkleinste verzetsdaadjes.

Heer in het verkeer

Je moet eens rondkijken, in het verkeer. We zitten toch wel vrij grimmig achter het stuur. Ernstige koppen, strakke lippen, snel getoeter, agressieve maneuvres. Uiteraard zitten we achter het stuur zoals we zijn: behoorlijk gestresseerd. Dat de snelheid waarmee de tredmolen draait enkel afhangt van de snelheid waarmee we er zelf in willen lopen, is een onderwerp voor een andere gelegenheid.

Ik rijd, mede onder aanmoediging van enkele boetes, met plezier de maximumsnelheid. Dat is dan zone 30 in een zone 30. Iemand die het in z’n hoofd haalt van niet de maximumsnelheid aan te houden, steek ik niet per sé voorbij, en ik blijf er ruim achter. Life in the slow lane betekent ook op de autostrade 110 gaan rijden rechts. 20% verschil in slijtage, ongeveer gelijk aankomen, vaak stukken minder harmonicastress.

Maar het meest geniet ik van te stoppen voor zwakke weggebruikers. De verbaasde blik van de fietser aan het fietspad met voorrang die hij nooit krijgt, de glimlach van een oude dame die over het zebrapad gaat, zelfs het handgebaar van de autobestuurders aan de school die ik laat inritsen, van allemaal word ik zelf goedgezind, en ze kosten niets.

Ik wuif naar bekenden, steek m’n hand op naar buschauffeurs en mijn duim naar gemeentewerkers en de mannen van de vuilkar. Een begroeting terug is een bevestiging dat ik besta.

Kassavraagjes

Ik heb de vreemde gewoonte van mijn geld enkel uit te willen geven op plaatsen waar de mensen die er werken deftig behandeld worden. Dus probeer ik dat te weten te komen. Ik vraag me af hoe het zou voelen om in hun plaats te zijn en hun werk te doen en vraag hoe het gaat. Je zegt al snel “prettig weekend” tegen iemand die nog bijna anderhalve dag moet werken.

In de supermarkt begon ik zo te praten met een kassierster. Ze is opvallend welgezind, en slaat gemakkelijk een praatje. Zo kwam ik te weten dat nieuwe werknemers in een regime terecht komen waar ze een heel pak van de voordelen van hun oudere collega’s niet hebben. Ook krijgen ze de meer ondankbare uren. Je kan de toekomstige stress-gerelateerde problemen voorspellen. Een collega van haar durfde dan weer haar loon zeggen. 17 jaar dienst bij Carrefour, 1400 euro netto voor een fulltime. Ik probeer de rekening van een gescheiden vrouw met twee kinderen te maken. Does not compute.

Dus zal ik waar mogelijk mijn aankopen verleggen. De kip en vis van een lokale slager gedragen zich héél anders bij het koken en smaken ook anders. Er is hier een geweldige bioboer, ik leerde al wat vegetarisch lekkers klaarmaken. Daar de juiste prijs voor betalen, kost me tijdelijk meer maar zal er voor zorgen dàt er nog lokaal en deftig werk bestaat voor mijn kinderen.

Het verbaast me altijd mateloos dat we met pakweg vijf in de rij staan, en iedereen staat maar te denken “godver, laat het vooruitgaan alstublieft” en dat ook uit te stralen, in stilte. Maar als je dan een kassapraatje houdt, heb je wel een klein publiekje. Dus een afsluitende zin, luider want van ver, wordt door heel wat mensen gehoord. “Sterkte”, bijvoorbeeld, als de nieuwe organisatie volledig niet doorgesproken blijkt met de werkgevers. Ja, wie geeft haar of zijn werk eigenlijk?

Verandert dat wat? Collega’s van haar maken nu kennis met mij, en van naar de winkel gaan word ik goedgezind (ook als het enkel voor katteneten is). Verder denk ik altijd dat zelfs het kleinste verzet nooit zinloos is. Andere mensen krijgen er ideeën van. Wie weet praat een ander eenzaam iemand nu wél met de kassierster en voelt zich ook net dat tikje beter.

Glimlach

Ik kijk mensen altijd in de ogen als de gelegenheid zich voordoet. Sinds enkele jaren durf ik daar ook een ongegeneerde glimlach bij doen. Ik geef toe dat een aantal vrouwen en ook wel enkele mannen dan nors terugkijken. Maar veel vaker volgt een glimlach terug. De volgende keer glimlacht de andere eerst naar jou en dat is altijd een kleine zonnestraal. De drempel voor een klein startvraagje om kennis te maken is ook verlaagd.

Compliment op een onverwacht moment

Het zijn blijkbaar vrij onzekere tijden, als je ziet hoe ongerust in de toekomst en gewond onze jongeren zijn. Er zijn meerdere crisissen die zich vrij gelijktijdig voordoen, dus er is enige reden voor onrust. Bijgevolg is de kleur van veel wat we horen donker en de toon negatief. Een compliment op een onverwacht moment heeft dan een grote positieve impact.

Zo zag ik hoe veel ouders bij het uitwuiven van de bus die op sneeuwklassen vertrok erg emotioneel waren. Je wéét gewoon dat iedereen aan Sierre denkt. Weet je nog, Sierre, en hoe we even verenigd waren?

Dus toen mijn zoon erg enthousiast terugkwam en ik zag hoeveel moeite de leerkrachten zich getroost hadden (elke dag bloggen voor de overbezorgde ouders), en me realiseerde welk een verantwoordelijkheid die juffrouwen dragen in hun vrije tijd, moest ik een compliment geven. Zo iets dat je vaak denkt, maar niet doet.

Ik schreef dus een welgemeend compliment naar de directie, met vermelding van alle juffen waarvan ik vond dat ze mijn (gevoelige, verlegen) zoon een duwtje hadden gegeven. Ze ging het inkaderen, zei een juf die ik vermeldde. Het is zoals Bilbo Baggins zegt: “It’s a dangerous business, Frodo, going out of your door. You step into the Road, and if you don’t keep your feet, there is no telling where you might be swept off to.””. Geef één compliment en kijk wat er gebeurt.

Dislocaties

Dislocaties, een term uit de materiaalkunde,  zijn kleine weeffoutjes in een regelmatig opgebouwde structuur.

Wanneer een structuur onder spanning gezet wordt, blijkt breuk niet op te treden door het gelijk verscheuren van alle bindingen tussen atomen in twee vlakken.

Het volstaat om één kleine opbouwfout in de structuur te hebben, die zich vrij doorheen de structuur kan bewegen, om breuk te krijgen. Dat gebeurt bij veel lagere spanningen dan wanneer je alles tegelijk probeert te breken. Denk aan hoeveel makkelijker het is een blad te scheuren startend van een klein scheurtje aan één kant dan door het vlak in twee te trekken.

Als we niet willen dat de structuur die onze samenleving is, breekt onder te hoge spanning hebben we er misschien baat bij kleine dislocaties te gebruiken. Ze zijn altijd aanwezig, maar bewegen enkel onder spanning.

Gegeven de actuele spanning op de structuur die onze samenleving uiteindelijk is, is er nu momentum voor klein verzet om snel uit te zaaien. Scheurtjes (cracks) groeien.

Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack in everything
That’s how the light gets in.

(Leonard Cohen – Anthem)

Oorspronkelijk een blogpost op De Wereldmorgen (17/12/2015)

Aan iedereen die bang is

De angst onder ogen zien

Als gevolg van de aanslagen zijn velen erg bang. Het is van groot belang om dat niet te ontkennen en er over te praten. We kunnen leren begrijpen hoe angst, een fundamentele emotie, werkt in tijden van hoge stress. Want we weten dat wie inzicht krijgt in psychologische processen er veel beter mee kan omgaan. Het heilzame effect van psycho-educatie, zoals het verwerven van inzicht op dit domein heet, is klinisch aangetoond en even groot als dat van medicatie!

Wanneer we via onze zintuigen prikkels binnenkrijgen die op een groot en nabij gevaar wijzen, bijvoorbeeld als we beelden zien van aanslagen en de overheid Terreurdreiging Niveau 3 en 4 aankondigt, gaan onze hersenen in een speciale overlevingsmodus. Hieronder in iets meer detail hoe dat werkt.

Hoe angst werkt in een acute stress-situatie

Angst voelen is in de huidige situatie moeilijk te vermijden. Het gaat namelijk om een systeem vergelijkbaar met een ”reflexboog”. Daarbij geeft een prikkel (zoals op je knie kloppen met een hamertje) een reactie (zwaaien met je been). Veel denken komt daar niet aan te pas.

De zintuiglijke prikkels die ons angst aanjagen gaan naar onze zogenaamde “kleine hersenen”, centraal in ons brein. Dat is het “oude” gedeelte van onze hersenen, en we delen het met bijvoorbeeld primaten. De prikkels lopen in die kleine hersenen via de hippocampus naar de amygdala – wat het centrum is van onze emotieregulatie, het kleine orgaantje dat onze “vlucht-of-vecht”-reactie beheert. Ons lichaam gaat dan in acute stress-modus. De amygdala stuurt signalen naar de bijnieren, die het (stress)hormoon cortisol aanmaken en ook adrenaline. Onze hartslag en bloeddruk verhogen, onze ademhaling wordt oppervlakkiger en onze spierspanning neemt toe. Nu staan we klaar om het gevaar het hoofd te bieden, of dat was toch de bedoeling. Het is begrijpelijk dat als een dergelijke toestand lang aanhoudt, dit erg uitputtend kan zijn en allerlei klachten veroorzaakt.

Onze hersenen zetten bij het ervaren van terreur ook een aantal functies uit, of zet ze op een laag pitje. Zo krijgt ons immuunsysteem een lagere prioriteit – snel afkomen van de bedreiging is véél belangrijker dan verweer tegen de griep. Ook de “hogere” hersenfuncties zoals nuchter redeneren, typisch gesitueerd in de schil van “grijze massa” aan de buitenkant van onze hersenen, worden gedeeltelijk uitgeschakeld. Dat maakt ons gevoelig voor manipulatie, maar dat terzijde.

De angst relativeren

Hoe onze hersenen reageren op angst is meestal nuttig ,om bijvoorbeeld een auto te ontwijken of beschutting te zoeken bij een ramp. Maar aangezien angst gebaseerd is op de verbeelding van wat ons kan overkomen kan ze ook irrationeel worden, kan ze doorslaan.

Het is belangrijk om de angst voor aanslagen in perspectief te blijven zien. Zelfs àls onze vrees bewaarheid wordt, blijft het gaan om een risico dat vele tientallen malen lager ligt dan de risico’s in het verkeer, van zelfdoding of van kanker. Het is dus aangewezen van, als we dat kunnen, de zaken in perspectief te zien. Hiermee relativeer ik uiteraard het menselijk leed of de golf van empathie met Parijs niet.

We kunnen er iets aan doen

Zolang mensen in shock zijn, is de angst buitensluiten moeilijk of onmogelijk. We kunnen ons wel bewust worden van het mechanisme. Daarom helpt psycho-educatie. En we kunnen samen of alleen een aantal dingen doen om ons angst- en stressniveau te verlagen:

Prikkels

Om te beginnen kunnen we ingrijpen langs de kant van de prikkels. De angst die we nu voelen is gebaseerd op de beelden, geluiden en woorden die ons bereiken. Er is een zeker gevaar maar dat is objectief gezien heel laag. Wat we dus kunnen doen, is ons niet onnodig blootstellen aan externe angstprikkels. Volg het nieuws, maar niet obsessief. Wees vooral voorzichtig met schokkende beelden. Stem niet af op kanalen die de angst eindeloos versterken.

Muziek

Verkies radio boven TV, want onze angstreflexen zijn sterker bij beelden – ze zijn ontstaan om te kunnen reageren als we een leeuw naast ons hol zagen. Het valt op dat Radio1 sterke en genuanceerde duiding heeft maar ook fantastisch gekozen nummers. Het lijkt wel of men zich daar bewust is van het helend effect van muziek. Radio2 is zoals altijd een warme familie, StuBru gaat naar de Warmste Week. Lokale radio’s en regionale zenders brengen ook een gevoel van verbondenheid. In elk geval kan muziek (en alle kunst, bij uitbreiding) ons hart raken, ons kalmeren en hoop geven op een manier die dwars door lagen angst heen snijdt. Bart Peeters schreef een nummer over liefde, haat, terreur en de hemel naar aanleiding van de aanslagen.

Fysieke beweging en natuur

We kunnen ons stressniveau verlagen door fysieke activiteiten als pakweg tuinieren, yoga, wandelen of sporten. Zoals Björk zei: “wij gaan niet naar de psycholoog in IJsland, wij gaan wandelen”. Het heilzame effect van zowel fysieke inspanning als natuur op herstel is klinisch bewezen.

Praten

Een heel menselijke manier om met onze gevoelens om te gaan is praten met mekaar. Gedeelde smart is halve smart. De beschutting die we reflexmatig zoeken in een situatie van acute stress, kunnen we vinden bij mekaar. Dat veronderstelt wel dat we mekaar kennen of willen leren kennen. Dat is in deze borderline tijden niet zo evident. Maar het valt op hoeveel meer mensen openstaan voor oogcontact sinds een dikke week. Men kijkt meer rond, en een glimlach doet wonderen. We worden herinnerd aan onze kwetsbaarheid en dat is een goede basis voor een ontwapenend gesprek. Zoek je vrienden, familie en buren op en praat. Samen staan we sterker.

Vier het leven!

En bovenal, bedenk dat we ons zo angstig voelen omdát we zo aan het leven gehecht zijn. Vier dan ook het leven. Lees bijvoorbeeld “Paris, c’est la fête” van Ernest Hemingway in het Frans of Engels. Geniet van elk klein of groot moment, en weet dat geluk pas zijn volle gewicht krijgt als je ook weet wat ongeluk is. Wie had er na Sierre niet de aandrang om haar of zijn kinderen, familie of geliefde eens extra dicht te pakken? We herinneren ons ook het gevoel van collectieve verbondenheid. We staan nu allemaal weer even stil, dus is het misschien het moment om mekaar op alle mogelijke manieren en op grote en kleine schaal een echte of virtuele knuffel te geven. Daar voel je je beter van, en dat is weer klinisch bewezen.

Want magische woorden zijn er niet
Het lot valt ons diep en zwaar
Niets verzacht ons groot verdriet
Dus steunen we mekaar

Voor duizelingwekkend groot verdriet
Bestaat geen medicijn
Want we weten maar beseffen niet
Hoe onvoorstelbaar kwetsbaar wij wel zijn

Bart Peeters – “Wat nog komen zou”

Disclaimer: de auteur is vader van 2, huisman, activist en ingenieur. Hij is een ervaringsdeskundige wat betreft (“hoog”)gevoeligheid, angst en depressie en de behandeling ervan. Zijn betere helft is een psychologe en specialiste inzake stress.

Oorspronkelijk een blogpost op De Wereldmorgen (24/11/2015).

Radio

Ken je dat, in je bed liggen en het donsdeken helemaal rond je hoofd en lijf plooien zodat je precies in een cocon ligt? Heerlijk vond ik dat, als jong kind. Zo ingewikkeld, ging ik dan op mijn knieën liggen, en beeldde me in dat ik vanuit een hoog raam naar de wereld aan het kijken was.

Een wat eenzame maar troostrijke herinnering is dat. Mijn reizige vader had de gewoonte een cadeautje mee te brengen als hij terugkwam, en op een keer was dat een radio uit Saudi-Arabië. Een grote glimmende bak, met rode LEDjes die op en neer flonkerden met de muziek. Daar had hij wel meer boete en taks op moeten betalen bij het invoeren dan hij kostte, maar goed.

Die radio sleepte ik dan mijn stapelbed in. Een heel gedoe was dat, de stekker insteken zonder m’n broer wakker te maken. En dan luisterde ik tot in het holst van de nacht naar Radio Maria uit Heist-Op-Den-Berg. Die lokale radio lag in mijn gedachten aan de overkant van het weiland. Er was altijd een hoop gebabbel want er werd heel de tijd binnengebeld door luisteraars, vaak tegelijkertijd, die dan al keuvelend een plaatje aanvroegen. Het was een ongekunstelde zoete inval waar je je bij waande. De warmte die dat bracht voel ik nog.

Fast-forward naar Leuven. Studerend voor ingenieur, maar vooral op zoek naar mezelf nadat ik één keer faalde en daar totààl van uit het lood was. Als alle studentikoze ongein van de dag voorbij was, en elke vogel weer in z’n eigen hok zat, staarde ik de nacht in en piekerde. Het nachtelijk nieuws op de radio, even die stem, was dan altijd een lichtpuntje.

Met goeie radio ben je nooit alleen.

Nieuwe dag (trampolinetijd)

M’n jongste zoontje A. (8), dat is geen gewone. Wandelend door de Steenstraat, de drukste winkelstraat van Brugge, omgeven door blikkerend verlichte etalages, te midden van geroezemoes in twintig talen, kijkt hij omhóóg. Ik volg zijn blik en vraag waar hij naar kijkt. “Zie je dat rode bloemetje, papa?” Ik zie inderdaad, verscholen op een vensterbank hoog boven de drukte en net onder een typisch Brugs trapgeveltje, een geranium bloeien. Hoe mooi, de verwondering van een kind, en hoe uitzonderlijk is zijn omhoog kijken tussen al die prikkels op de begane grond.

Dat omhoog kijken is niet uitzonderlijk voor hem. Hij ziet ook altijd de overvliegende vogels. Ik vraag hem wat hij er uitzonderlijk aan vindt. “Dat ze zo vrij zijn papa. Die kunnen echt doen wat ze willen. En ze kunnen vliegen, natuurlijk!” Dat laatste zegt ie met een toon van “jij uilskuiken”. Ik stip aan dat het leven van die vogel korter is dan dat van mensen, en niet per sé heel makkelijk, maar complimenteer hem toch ook met zijn observatie. Hoeveel mensen zouden zich niet voelen als een radertje in de Machine, als een figurante in “Modern Times” van Charlie Chaplin?

Zijn mooiste uitspraak tot nu toe heeft ook met vliegen te maken – namelijk met de trampoline. Ik overtuigde de beschermende mama dat het risico van zo’n ding niet zó groot was als je zou denken door naar de faalfilmpjes te kijken op youtube. Dat deed ik door de dagelijkse accidenten met kussengevechten, zetelspringen of boomklimmen in gedachten te brengen, overigens. Zelf vind ik het een slechte evolutie dat kinderen in een buurt mekaar zelden kennen, laat staan samen spelen. Er zijn steeds meer hagen, en weinig gaten erin. Het gevolg is dat je in veel tuintjes een trampoline ziet, maar geen spelende kinderen. Maar goed, het is wel een fysieke activiteit en buiten, dus ook ik gaf mijn verzet op.

Fast-forward naar een vader-zoon springmoment. Als zware roker kan ik bevestigen dat die trampolines écht niet per ongeluk in de fitnessafdeling van de sportwinkel staan. Na tien minuten springen hang ik dus in de netten uit te rusten en kijk naar A. , die heel de tijd verder doet. Als ik hem complimenteer met zijn kunstjes (360!) zegt hij heel bescheiden “het enige wat je nodig hebt, is tijd en oefening.” Ik zeg dat veel moderne mensen nu net tijd te kort komen.

“Zo dom”, zegt hij, met ongeloof doorklinkend in zijn stemmetje. “Elke morgen begint er een nieuwe dag.”